Patroon De festonsteek - Nan van der Storm

We borduren graag. Meestal kruissteek. Maar er zijn natuurlijk nog veel meer steken om mooie borduurwerken mee te maken. Denk bijvoorbeeld aan de kettingsteek en de platsteek. In deze 7-delige serie in Borduurblad leert Nan van der Storm je hoe je door het maken van een stekenboekje met die steken kan ‘spelen’ in kleine borduurwerkjes. In dit nummer verdiepen we ons in de festonsteek. Die is niet moeilijk. Moeilijker is het mogelijk dat Nan je dit keer ‘de opdracht’ geeft om zelf met een vrije variant aan de slag te gaan.

De festonsteek wordt vaak gebruikt voor de afwerking van randen in textiel. We kennen het van de dekens, en ook bij knoopsgaten wordt de festonsteek gebruikt. Nan: “We beginnen met het maken van drie verschillende randen. Hoewel ze er allemaal heel anders uitzien, zijn ze toch alle drie in de festonsteek gemaakt. Het principe van het maken van de steken is namelijk overal hetzelfde; je zet alleen de naald op een andere positie in de stof. Ook lijkt de festonsteek in principe wel op de kettingsteek: je zet namelijk de steek met een volgende steek vast.
Nan: “Ik moet eerlijk zeggen, de festonsteek is niet moeilijk, maar het kiezen van de juiste positie voor je naald is soms wel moeilijk te zien. Ik werd er wat onrustig van en maakte onder de tekst op deze bladzijde gewoon festonsteken waarbij het niet precies uitmaakt waar je je naald in de stof steekt. En dat is eigenlijk ook wat we nastreven met ons stekenboekje: we willen leren wat ‘losser’ te werk te gaan. Ik geef je een afbeelding van wat ik onder de tekst maakte, maar dat hoeft dus niet exact nagemaakt te worden. Maak vooral je eigen slingertjes!”

En dan komen we bij de laatste pagina van ons boekje. Je krijgt op deze pagina een vrije opdracht. Gebruik de steken die we geleerd hebben in de loop van 6 nummers van het Borduurblad. Nan: “Met een verdwijnstift tekende ik rondjes op de borduurstof - gewoon een klein koffiekopje omlijnd, of een plakstift die in de buurt lag. Daarna heb ik die rondjes met de festonsteek geborduurd. Mocht je geen verdwijnstift hebben, dan kun je ook een rondje van papier maken en dat op de stof spelden. Markeer het rondje met een rijgsteek, zodat je bij het borduren van de festonsteek geen last hebt van het papier. Later verwijder je de rijgsteek uiteraard. Je kunt natuurlijk het voorbeeld rechts(boven) op pagina 13 bij benadering naborduren, je kunt ook zelf iets verzinnen. Het is dus altijd goed!

Mijn vrije opdracht heb ik gemaakt met de volgende steken: festonsteek (de ringen in geel, blauw en rood), de platsteek (de grote blaadjes en het vierkante motief in de gele cirkel), de stiksteek (de stelen van de grote blaadjes) en de kettingsteek (de rode en groene blaadjes rond de gele en blauwe cirkel).” Nan: “Ik hoop zo dat dit stekenboekje je een aanzet heeft gegeven tot het vrijer borduren. In het volgende nummer maken we de voorkant van het boekje en zetten we het in elkaar.”